Page images
PDF
EPUB

GEDRUKT BIJ GEBR. GIUNTA D'ALBANI.

REGLEMENT

VOOR DE

BIBLIOTHEEK VAN HET MINISTERIE VAN OORLOG.

Artikel 1.

De hoofdbestemming van de bibliotheek is, om door den Minister en door de officieren en ambtenaren van het Ministerie van Oorlog, in hunne dienstbetrekking te worden geraadpleegd.

Art. 2.

1

De officieren van het Nederlandsche en Nederlandsch-Indische leger, alsmede der Marine, en zij die met de officieren zijn gelijk gesteld, hebben toegang tot de bibliotheek, ten einde de boekwerken aldaar te raadplegen.

Art. 5.

De boekwerken kunnen ook, met inachtneming der hieronder volgende bepalingen, buiten de bibliotheek ter lezing worden gegeven.

Art. 4.

De officieren en ambtenaren van het Ministerie van Oorlog

wenden zich te dien einde tot den Bibliothecaris, die gemagtigd is, hun de boekwerken tegen behoorlijk bewijs van ontvangst af te geven.

De in art. 2 vermelde personen, voor zoo ver zij hier te lande verblijf houden, vragen de door hen verlangde boekwerken schriftelijk aan, en wenden zich daartoe regtstreeks aan de Commissie voor de bibliotheek, onder het adres: Aan het Ministerie van Oorlog, Commissie voor de bibliotheek.

Art. 5.

Aan die verzoeken wordt voldaan, indien de boekwerken bij het Ministerie van Oorlog kunnen worden gemist.

Art. 6.

Aan gepensioneerde officieren en aan personen buiten het leger worden ook boekwerken ter lezing gegeven, indien hun, op eene schriftelijke aanvrage aan den Minister, de vergunning daartoe is verleend.

Art. 7.

De boekwerken worden door den Bibliothecaris aan de belanghebbenden gezonden, met bijvoeging van een bewijs van ontvangst voor elk werk afzonderlijk, waarop de titel van het werk en het aantal gevraagde deelen vermeld zijn.

Art. 8.

Dit bewijs wordt door hem, die de boeken ontvangt, geteekend en onmiddelijk zonder begeleidenden brief aan het in art. 4 vermelde adres teruggezonden.

Art. 9.

De bewijzen van ontvangst worden, na de inlevering van het daarop vermelde werk, aan de belanghebbenden teruggezonden.

Art. 10.

De boeken worden voor niet langer dan ééne maand ter lezing verstrekt.

Deze tijd kan evenwel, ingeval het werk niet door een ander is aangevraagd, tweemaal met ééne maand worden verlengd, wanneer het verlangen daartoe, telkens drie dagen te voren, schriftelijk aan de Commissie voor de bibliotheek is te kennen gegeven. De officieren en ambtenaren van het Ministerie van Oorlog wenden zich daartoe regtstreeks tot den Bibliothecaris.

Art. 11.

In bijzondere gevallen kan de Commissie voor de bibliotheek, op eene daartoe aan haar gerigte schriftelijke aanvrage, afwijken van de in het voorgaande artikel vastgestelde tijdsbepalingen.

Art. 12.

Militaire tijdschriften, recueils en reglementen, vlugschriften en taalkundige woordenboeken, worden niet anders buiten de bibliotheek ter lezing gegeven, dan voor de dienst in de bureaux van het Ministerie van Oorlog.

Art. 13.

De boekwerken moeten in den staat, waarin zij zijn afgegeven, weder worden ingeleverd.

Wanneer een uitgeleend werk, naar het oordeel der Commissie voor de bibliotheek, beschadigd is geworden, wordt het geheel of gedeeltelijk vervangen, ten koste van dengene, aan wien het was toevertrouwd.

Alle kantteekeningen, aanhalingen, enz. in het werk zelf geschreven, worden als beschadigingen aangemerkt.

Art. 14.

De houders van werken uit de bibliotheek, die zich buiten

's lands begeven, zenden vóór hun vertrek die werken terug, tenzij eene bijzondere vergunning van den Minister hen daarvan vrijstelt.

Art. 15.

De Bibliothecaris mag geene werken afgeven dan tegen een onderteekend bewijs van ontvangst.

Alleen op speciale magtiging van den Minister of van een der leden van de Commissie, kan hierop eene uitzondering gemaakt worden.

Art. 16.

De bibliotheek is dagelijks, met uitzondering van de Zon- en Feestdagen, des morgens van tien tot twaalf, en des namiddags van twee tot vier uren geopend.

De bezoekers moeten zich tot het verkrijgen der werken, welke zij wenschen te raadplegen, tot den Bibliothecaris wenden, die de boeken uit de kasten neemt en ze weder daarin plaatst.

Art. 17.

In de bibliotheek ligt een register, waarin ieder bezoeker den titel kan aanteekenen der werken, waarvan hij de aanschaffing wenschelijk acht.

Art. 18.

Alle boeken en atlassen, die tot de bibliotheek behooren, zijn ten blijke daarvan, op het titelblad gestempeld.

« PreviousContinue »